000000

m.m.v. het koor Enchanté o.l. v. Johan Westerbeek

organist: Johan Westerbeek

voorganger: ds. Peter den Braanker

 

Liturgie

 

Samenzang voor de dienst: Lied 477: 1, 2, 3 en 4

1      Komt allen tezamen, jubelend van vreugde:

komt nu, o komt nu naar Bethlehem!

Ziet nu de vorst der englen hier geboren.

Komt, laten wij aanbidden, komt, laten wij aanbidden,

komt, laten wij aanbidden die Koning.

2      De hemelse eng’len riepen eens de herders

weg van de kudde naar ’t schamel dak.

Spoeden ook wij ons met eerbied’ge schreden!

Komt, laten wij aanbidden, komt, laten wij aanbidden,

komt, laten wij aanbidden die Koning.

3      Het licht van de Vader, licht van den beginne,

zien wij omsluierd, verhuld in ‘t vlees:

goddelijk kind, gewonden in de doeken!

Komt, laten wij aanbidden, komt, laten wij aanbidden,

komt, laten wij aanbidden die Koning.

4      O Kind, ons geboren, liggend in de kribbe,

neem onze liefde^in genade aan!

U, die ons liefhebt, U behoort ons harte!

Komt, laten wij aanbidden, komt laten wij aanbidden,

komt, laten wij aanbidden die Koning.

 

Welkom

 

Samenzang (staande): Lied 489

1      Komt ons in diepe nacht ter ore: de morgenster is opgegaan,

een mensenkind voor ons geboren,

“God zal ons redden” is zijn naam.

Open uw hart, geloof uw ogen,

vertrouw u toe aan wat gij ziet:

hoe ’t woord van God van alzo hoge

hier menselijk aan ons geschiedt.

2      Geen ander teken ons gegeven,

geen licht in onze duisternis

dan deze mens om mee te leven,

een God die onze broeder is.

Zing voor uw God, Hij openbaarde

in Jezus zijn menslievendheid.

Zo wordt de wereld nieuwe aarde

en alle vlees aanschouwt het heil.

3      Zoals de zon komt met zijn zegen

een bruidegom van licht en vuur,

zo komt de koning van de vrede,

voorgoed gekomen is zijn uur.

Hij huwt de mensen aan elkander

zijn liefde gaat van mond tot mond.

Hij geeft zijn lichaam ons in handen.

Zo leven wij zijn nieuw verbond.

Groet:

Voorganger:                    In de Naam van de Vader en de Zoon en de Heilige Geest.

Onze hulp is in de Naam van de Heer,

Gemeente:                      die hemel en aarde gemaakt heeft,

Voorganger:                   die trouw blijft tot in eeuwigheid

Gemeente:                      en niet laat varen het werk van zijn handen

Gebed van toenadering

(gemeente gaat zitten)

Het koor zingt:               Remember, o thou man

(Thomas Ravenscroft)

Kyrië-gebed

Glorialied (samenzang):        Lied 487

1      Eer zij God in onze dagen, eer zij God in deze tijd.

Mensen van het welbehagen, roep op aarde vrede uit.

Gloria in excelsis Deo, Gloria in excelsis Deo.

2      Eer zij God die onze Vader en die onze Koning is.

Eer zij God die op de aarde naar ons toegekomen is.

Gloria in excelsis Deo, Gloria in excelsis Deo.

3      Lam van God, Gij hebt gedragen alle schuld tot elke prijs,

geef in onze levensdagen peis en vreê, kyrieleis.

Gloria in excelsis Deo, Gloria in excelsis Deo.

Gebed om de opening van het Woord

1e Schriftlezing:            Jesaja 11 : 1 – 10

Het koor zingt:               O magnum mysterium

(Thomas Luis de Victoria)

 O great mystery, and remarkable sacrament,

that animals witness the Lord born, laid in a manger.

O blessed Virgin, whose womb was deemed worthy

to carry our Lord Jesus Christ. Alleluia.

 2e Schriftlezing:            Lucas 2 : 1 – 7

Samenzang: Lied 475

1      Ik mag hier aan uw kribbe staan, Heer Jezus, licht en leven.

Ik draag U als geschenken aan wat Gij mij hebt gegeven.

U zij mijn hart en ziel gewijd, mijn geest, mijn zin, mijn innigheid. O neem ze aan als gaven.

2      Voor ik als kind ter wereld kwam, zijt Gij voor mij geboren.

Eer ik een woord van U vernam, hebt Gij mij uitverkoren.

Voordat uw hand mij heeft gemaakt, werd Gij een kindje, arm en naakt, hebt Gij U mij gegeven.

3      Temidden van de nacht des doods zijt Gij, mijn zon, verrezen.

O zonlicht, mild en mateloos, uw gloed heeft mij genezen.

O zon die door het donker breekt en ‘t ware licht in mij ontsteekt, hoe heerlijk zijn uw stralen.

3e Schriftlezing:            Lucas 2 : 8 – 14

Het koor zingt:               Stille Nacht (bew. Bernard Dewagtere)

4e Schriftlezing:            Lucas 2 : 15 – 20

Samenzang: Lied 485 (1e regel allen, 2e en 3e door de vrouwen)

1(allen)           Zeg eens herder, waar kom jij vandaan?

(vrouwen)       Ik heb eens gekeken in een oude stal,

daar zag ik een wonder, dat ‘k vertellen zal.

2(allen)           Zeg eens herder, wat heb jij gezien?

(vrouwen)       ‘k Zag een os en ezel bij de voederbak.

’t Was er koud en donker, tocht kwam door het                          dak.

3(allen)           Zeg eens herder, zag je daar nog meer?

(vrouwen)       Ja, ik zag een kindje, huilend van de kou

en daarbij stond Jozef die ’t warmen wou.

4(allen)           Zeg eens herder, zag je soms nog meer?

(vrouwen)       ‘k Zag toen dat Maria ’t kind in d’armen nam.

Os en ezel keken, ook een heel klein lam.

5(allen)           Zeg eens herder, is het lief en schoon?

(vrouwen)       Schoner dan het zonlicht, schoner dan de maan,

schoner dan de hemel, waar de sterren staan!

6(allen)           Zeg eens herder, heeft het iets gevraagd?

(vrouwen)       Ja, het vroeg om liefde, schatten vraagt het geen.

Laten wij nu allen gaan tot Hem alleen.

Meditatie

Muziek: Solo Astrid Landa (orgel Johan Westerbeek)

Samenzang: Lied 486

1      Midden in de winternacht ging de hemel open;

die ons heil der wereld bracht, antwoord op ons hopen.

Elke vogel zingt zijn lied, herders, waarom zingt gij niet?

Laat de citers slaan, blaast de fluiten aan,

laat de bel, laat de trom, laat de beltrom horen:

Christus is geboren.

2      Vrede was het overal, wilde dieren kwamen

bij de schapen in de stal en zij speelden samen.

Elke vogel zingt zijn lied; herders, waarom speelt gij niet?

Laat de citers slaan, blaast de fluiten aan,

laat de bel, laat de trom, laat de beltrom horen:

Christus is geboren.

3      Ondanks winter, sneeuw en ijs, bloeien alle bomen,

want het aardse paradijs is vannacht gekomen.

Elke vogel zingt zijn lied; herders waarom danst gij niet?

Laat de citers slaan, blaast de fluiten aan,

laat de bel, laat de trom, laat de beltrom horen:

Christus is geboren.

4      Zie, reeds staat de morgenster, stralend in het duister,

want de nacht is niet meer ver, bode van de luister,

die ons weldra op zal gaan; herders blaas uw fluiten aan.

Laat de citer slaan, blaast de fluiten aan,

laat de bel, bim-bam, laat de trom, rom-rom

kere om, kere om, laat de beltrom horen: Christus is geboren.

Gebeden

Het koor zingt:               Een roze frisch

I wonder as I wander (John Rutter)

Inzameling van de gaven:

1e Collecte is voor de Diaconie

2e Collecte is voor de instandhouding van de kerk in Dalen

Slotlied (staande): Lied 481

1    Hoor, de englen zingen de^eer van de nieuwgeboren Heer!

Vreed’ op aarde, ‘t is vervuld:

God verzoent der mensen schuld.

Voegt u, volken in het koor, dat weerklinkt de hemel door,

zingt met algemene stem voor het kind van Bethlehem!

Hoor, de englen zingen de^eer van de nieuwgeboren Heer.

2    Hij die heerst op ‘s hemels troon, Here Christus, Vaders Zoon,

wordt geboren uit een maagd op de tijd die God behaagt.

Zonne der gerechtigheid, woord dat vlees geworden zijt,

tussen alle mensen in, in het menselijk gezin.

Hoor, de englen zingen de^eer van de nieuwgeboren Heer!

3    Lof aan U die eeuwig left en op aarde vrede geeft,

Gij die ons geworden zijt taal en teken in de tijd,

al uw glorie legt Gij af ons tot redding uit het graf,

dat wij ongerept en rein nieuwgeboren zouden zijn.

Hoor, de englen zingen de^eer van de nieuwgeboren Heer!

Zegen

Gemeente:                      Amen (3x).

 

Buiten het “Ere zij God”