4e zondag ‘Veertigdagentijd’
Afscheid en bevestiging ambtsdragers
Voorganger: Ds. Peter den Braanker
Organist: Bert v d Klis
Afscheid nemen:
als diaken: Egbert Maassen van den Brink
als kerkrentmeester: Eef Snijders en Jantje Wassen
Bevestigd worden:
als diaken: Kees Kromhout
als ouderling-kerkrentmeester: Heika Meppelink
Liturgie
Lied van de maand (te zingen voor de dienst): Lied 790
1 Hoog als de hemel de liefde, wijd als het vruchtbare land,
diep als de bodem der zee-en,
sterk als de stormwind haar kracht,
dat zij delen in die zegen, gave van God die liefde is.
2 Werelden schept zij, de liefde, wonder dat ons doet bestaan,
mens van ons maakt door haar volheid,
gloed die ons leven doorstraalt.
Dat zij delen in die zegen, gave van God die liefde is.
3 Dat zij de ander in liefde, samen op weg door de tijd,
ruimte tot groei willen geven, thuis voor elkaar kunnen zijn,
dat zij delen in die zegen, gave van God die liefde is.
Welkom
Aanvangslied (staande): Lied 276: 1 en 2
1 Zomaar een dak boven wat hoofden,
deur die naar stilte openstaat.
Muren van huid, ramen als ogen,
speurend naar hoop en dageraad.
Huis dat een levend lichaam wordt
als wij er binnen gaan,
om recht voor God te staan.
2 Woorden van ver, vallende sterren,
vonken verleden hier gezaaid.
Namen voor Hem, dromen, signalen
diep uit de wereld aangewaaid.
Monden van aarde horen en zien,
onthouden, spreken voort,
Gods vrij en lichtend woord.
Groet:
Voorganger: In de Naam van de Vader en de Zoon
en de Heilige Geest.
Onze hulp is in de naam van de Heer,
Gemeente: die hemel en aarde gemaakt heeft,
Voorganger: die trouw blijft tot in eeuwigheid
Gemeente: en niet laat varen het werk van zijn handen
Gebed van toenadering
(gemeente gaat zitten)
Zingen: Lied 360: 1, 2, 3 en 6
1 Kom Schepper, Geest, daal tot ons neer,
houd Gij bij ons uw intocht, Heer;
vervul het hart dat U verbeidt, met hemelse barmhartigheid.
2 Gij zijt de gave Gods, Gij zijt de grote Trooster in de tijd,
de bron waaruit het leven springt,
het liefdevuur dat ons doordringt.
3 Gij schenkt uw gaven zevenvoud,
o hand die God ten zegen houdt,
o taal waarin wij God verstaan, wij heffen onze lofzang aan.
6 Doe ons de Vader en de Zoon
aanschouwen in de hoge troon,
o Geest, van beiden uitgegaan, wij bidden U gelovig aan.
Kyrië-gebed
Zingen: Lied 362: 1 en 2
1 Hij die gesproken heeft een woord dat gaat,
een tocht door de woestijn, een weg ten leven,
een spoor van licht dat als een handschrift staat
tegen de zwartste hemel aangeschreven:
Hij schept ons hier een nieuwe dageraad,
Hij roept ons aan: “Ik zal jou niet begeven”.
2 Hij die ons in zijn dienstwerk heeft gewild,
die het gewaagd heeft onze hand te vragen;
die ons uit angst en doem heeft weggetild
en ons tot hier op handen heeft gedragen;
Hij die verlangen wekt, verlangen stilt –
vrees niet, Hij gaat met ons, een weg van dagen.
Afscheid van de aftredende ambtsdragers:
Gebed
Zingen: Lied 90: 8
8 Laat, Heer, uw volk uw daden zien en leven
en laat uw glans hun kinderen omgeven.
Zie op ons neer met vriendelijke ogen.
O God, bescherm ons in ons onvermogen.
Bevestig wat de hand heeft opgevat,
het werk van onze hand, bevestig dat.
Bevestiging van de nieuwe ambtsdragers:
Onderwijzing
Vraag aan de nieuwe ambtsdragers
Zegen
Vraag aan de gemeente:
nu deze beide gemeenteleden tot ambtsdrager bevestigd zijn,
belooft u hen te aanvaarden,
hen te omringen met uw steun,
hen te dragen in uw gebeden
en met hen mee te werken in de dienst aan onze Heer.
Wat is daarop uw antwoord?
Zingen: Lied “Wil je opstaan en Mij volgen” (staande)
1 Wil je opstaan en Mij volgen als Ik noem je naam?
Wil je dienen in’t verborgen, zonder roem of faam?
Wil je leven op de wind, broos en kwetsbaar als een kind?
Zul je geven wat Ik vind in jou en jij in Mij?
2 Wil je gaan op nieuwe wegen, steil en ongewis?
Wil je zijn tot hoed’ en zegen voor wie vreemd’ling is?
Val je niet een mens te hard die in leugens is verward?
Hoor je ’t kloppen van mijn hart in jou en jij in Mij?
3 Wil je gids zijn voor de blinde die je smeekt: “Help mij!”
Wil je vechten voor een kind, gevangen en onvrij?
Zie je in ontferming aan, ieder die alleen moet gaan,
opdat groeie mijn bestaan in jou en jij in Mij?
4 Wil je zien dat wat Ik zie: jouw gaven velerlei!
Wil je luist’ren als Ik zeg: “Een koningskind ben jij!”
Wil je geven wat je hebt, dat de wereld zich herschept
en mijn leven wordt gewekt in jou en jij in Mij?
5 Heer van liefde en van licht, vervul mij met uw Geest.
Laat mij zijn op U gericht, en maak mij onbevreesd.
Dat ik in uw voetspoor ga, uw ontferming achterna,
en met lijf en ziel besta in U en Gij in mij.
(gemeente gaat weer zitten)
Woorden van afscheid en welkom
Gebed om de opening van het Woord
Schriftlezing: Romeinen 12: 9 – 21
Zingen: Lied 119: 40, 49 en 66
40 Uw woord is als een lamp, een helder licht,
een schijnsel op mijn pad, een eeuwig baken
dat in de duisternis mijn schreden richt.
Ik zwoer en ik begeer het waar te maken,
dat ik zal wand’len voor uw aangezicht,
dat ik uw recht zal roepen van de daken.
49 Hoe wonderbaar is uw getuigenis.
Ik zal het altijd in mijn hart bewaren.
Wanneer uw heilig woord geopend is
zal ’t als een licht het duister op doen klaren.
Gij maakt verdwaalden van hun doel gewis,
uw kennis maakt onkundigen ervaren.
66 Geef leven aan mijn ziel, wees Gij mijn lied,
geef dat ik eeuwig U mag toebehoren.
Onthoud mij uw getuigenissen niet.
Ik was een schaap en had de weg verloren.
Zoek, Heer, uw knecht, Ik hoor wat Gij gebiedt,
Gij hebt mij immers tot uw dienst verkoren.
Overdenking
Orgelspel
Zingen: Lied 1005
1 Zoekend naar licht, hier in het duister,
zoeken wij U, waarheid en kracht.
Maak ons uw volk, heilig, vol luister,
schijn in de donk’re nacht.
Refrein: Christus, ons licht,
schijn door ons heen, schijn door het duister.
Christus, ons licht,
schijn ook vandaag, hier in uw huis.
2 Zoekend naar rust zijn wij vol zorgen
zoekend naar hoop, troost in uw woord.
Spreek door ons heen tot de verdrukten,
zo wordt uw stem gehoord.
Refrein: Christus, ons licht,
schijn door ons heen, schijn door het duister.
Christus, ons licht,
schijn ook vandaag, hier in uw huis.
3 Zoekend naar brood lijden zij honger,
zoekend naar water lijden zij dorst.
Maak ons uw brood, breek ons voor allen,
U bent de vredevorst.
Refrein: Christus, ons licht,
schijn door ons heen, schijn door het duister.
Christus, ons licht,
schijn ook vandaag, hier in uw huis.
4 Zoekend naar troost zijn velen dakloos,
zoekend naar warmte zijn velen koud.
Maak ons een huis van levende stenen,
schuilplaats door U gebouwd.
Refrein: Christus, ons licht,
schijn door ons heen, schijn door het duister.
Christus, ons licht,
schijn ook vandaag, hier in uw huis.
5 Met zoveel gaven aan ons gegeven,
voor zoveel leed, zoveel gemis.
Maak ons uw dienaars, leer ons te delen,
totdat uw rijk hier is.
Refrein: Christus, ons licht,
schijn door ons heen, schijn door het duister.
Christus, ons licht,
schijn ook vandaag, hier in uw huis.
Gebeden
Inzameling van de gaven
Slotlied (staande): Lied 416
1 Ga met God en Hij zal met je zijn,
jou nabij op al je wegen met zijn raad en troost en zegen.
Ga met God en Hij zal met je zijn.
2 Ga met God en Hij zal met je zijn:
bij gevaar, in bange tijden, over jou zijn vleugels spreiden.
Ga met God en Hij zal met je zijn.
3 Ga met God en Hij zal met je zijn:
in zijn liefde je bewaren, in de dood je leven sparen.
Ga met God en Hij zal met je zijn.
4 Ga met God en Hij zal met je zijn,
tot wij weer elkaar ontmoeten, in zijn Naam elkaar begroeten.
Ga met God en Hij zal met je zijn.
Zegen (St. Patrick)
Zingen: Amen (3x)