Laatste zondag kerkelijk jaar.

Op deze laatste zondag van het kerkelijk jaar gedenken wij de gemeenteleden die het voorbije (kerkelijk) jaar zijn gestorven. In de dienst noemen wij hun namen en steken een kaars voor hen aan. Want ook al zijn zij gestorven, wij voelen ons met hen verbonden, in geloof en in herinnering. We staan met de hele gemeente om de nabestaanden heen en delen hun verdriet. We staan stil bij wat de Schrift ons te zeggen heeft over de dood. De dood gaat ons allemaal aan.

Voorganger: Ds. Peter den Braanker

Organist: Bert v d Klis

 

Liturgie

 

Lied van de maand (te zingen voor de dienst): Lied 717

1      Waartoe geploegd, als ’t zaad niet valt in goede aarde?

O God, of Gij ons haat? Wat heeft ons werk voor waarde?

Met onkruid ruig en sterk vecht iedereen zich moe

en de opbrengst van ons werk valt straks een ander toe.

2      Zeg ons, welk voordeel heeft een mens, van al zijn streven?

Hij wint zijn brood en leeft, maar, Here, is dat leven?

Wij kunnen hier toch niet bestaan bij brood alleen?

In moeiten en verdriet gaat zo ons leven heen.

3      Heer, als er dan geen zin is in ons werk gelegen,

leg Gij een zin daarin, verkeer de vloek in zegen,

opdat wij als weleer bewonen zonder pijn

een aarde, waar wij weer gelukkig kunnen zijn.

4      Betrek ons eens voor al op Hem die alle dingen

eenmaal nieuw maken zal, dat wij in duizelingen

zien wat ons oog niet ziet en ons verblijden zeer,

dat onze arbeid niet vergeefs is in de Heer.

Welkom door de ouderling van dienst

Aanvangslied (staande): Lied 280: 2, 3, 4, 5 en 7

2      Dit huis van hout en steen, dat lang de stormen heeft doorstaan,

waar nog de wolk gebeden hangt van wie zijn voorgegaan,

3      dit huis, dat alle sporen draagt van wie maar mensen zijn,

de pijler die het alles schraagt, wilt Gij die voor ons zijn?

4      Zal dit een huis, een plaats zijn waar de hemel open gaat,

waar Gij ons met uw englen troost, waar Gij U vinden laat?

5      Onthul ons dan uw aangezicht, uw Naam, die met ons gaat

en heilig ons hier met uw licht, uw voorbedachte raad.

7      Dit huis slijt met ons aan de tijd, maar blijven zal de kracht

die wie hier schuilen verder leidt tot alles is volbracht.

 

Groet:

Voorganger:           In de Naam van de Vader en de Zoon

en de Heilige Geest.

Onze hulp is in de naam van de Heer,

Gemeente:              die hemel en aarde gemaakt heeft,

Voorganger:           die trouw blijft tot in eeuwigheid

Gemeente:              en niet laat varen het werk van zijn handen

Gebed van toenadering

(gemeente gaat zitten)

Zingen: Lied 221

1      Zo vriendelijk en veilig als het licht,

zoals een mantel om mij heen geslagen,

zo is mijn God, ik zoek zijn aangezicht,

ik roep zijn Naam, bestorm Hem met mijn vragen,

dat Hij mij maakt, dat Hij mijn wezen richt.

Wil mij behoeden en op handen dragen.

2      Want waar ben ik, als Gij niet wijd en zijd

waakt over mij en over al mijn gangen.

Wie zou ik worden, waart Gij niet bereid

om, als ik val, mij telkens op te vangen.

Ik leef niet echt, als Gij niet met mij zijt.

Ik moet in lief en leed naar U verlangen.

3      Spreek Gij het woord dat mij vertroosting geeft,

dat mij bevrijdt en opneemt in uw vrede.

Ontsteek die vreugde die geen einde heeft,

wil alle liefde aan uw mens besteden.

Wees Gij vandaag mijn brood, zowaar Gij leeft –

Gij zijt toch zelf de ziel van mijn gebeden.

Kyrië-gebed

Gloria-Lied: Lied 103c: 1, 2 en 3

1      Loof de koning, heel mijn wezen, gij bestaat in zijn geduld,

want uw leven is genezen en vergeven is uw schuld.

Loof de koning, loof de koning, tot gij Hem ontmoeten zult.

2      Loof Hem als uw vadren deden, eigen u zijn liefde toe,

want Hij bergt u in zijn vrede, zegenend wordt Hij niet moe.

Loof uw Vader, loof uw Vader, tot uw laatste adem toe.

3      Ja, Hij spaart ons en Hij redt ons, Hij kent onze broze kracht.

Hij bewaart ons, Hij ontzet ons van de boze en zijn macht.

Loof uw Heiland, loof uw Heiland, die het licht is in de      nacht.

Inleiding op het herdenken

Overleden is:

  1. Op 29 november is in de leeftijd van 98 jaar overleden Jantje Berends – Oldenborger
  2. Op 2 december is in de leeftijd van 72 jaar overleden Hendrik Meppelink
  3. Op 13 december is in de leeftijd van 88 jaar overleden Hendrik Jan Schutrups
  4. Op 25 december is in de leeftijd van 89 jaar overleden Roelof Meijering
  5. Op 27 december is in de leeftijd van 95 jaar overleden Lammichje Hazelaar – Renting
  6. Op 1 januari is in de leeftijd van 73 jaar overleden Hilligje Soer – Schutten
  7. Op 22 januari is in de leeftijd van 77 jaar overleden Hendrik Mulder
  8. Op 28 februari is in de leeftijd van 83 jaar overleden Arend Ganzeboer
  9. Op 5 maart is in de leeftijd van 92 jaar overleden Gezina Johanna Hilbrands – IJdens
  10. Op 10 maart is in de leeftijd van 84 jaar overleden Adriaan Bogaard
  11. Op 11 maart is in de leeftijd van 91 jaar overleden Jannes Slagter

Zingen: Lied 731: 1

1      Vergeet niet hoe wij heten: naar U zijn wij genoemd.

Zoudt Gij ons niet meer weten dan waren wij gedoemd

te sterven aan uw leven; maar zo Gij ons gedenkt

is er een eeuwig even, een ogenblik gegeven

een paasdag die ons wenkt.

 

  1. Op 5 april is in de leeftijd van 89 jaar overleden Harmptje Kiers – Kruimink
  2. Op 23 april is in de leeftijd van 100 jaar overleden Roelfien Snijders – Hidding
  3. Op 24 april is in de leeftijd van 80 jaar overleden Rolina Uildriks – Hidding
  4. Op 29 april is in de leeftijd van 100 jaar overleden Hillegonda Margiena Johanna Hidding – Naber
  5. Op 12 mei is in de leeftijd van 87 jaar overleden Evert Klasens
  6. Op 16 mei is in de leeftijd van 71 jaar overleden Henderika Johanna Bijker – Vos
  7. Op 11 juni is in de leeftijd van 87 jaar overleden Juliana Carolina Smit – Godlieb
  8. Op 26 juni is in de leeftijd van 83 jaar overleden Klaas de Ruiter
  9. Op 29 juni is in de leeftijd van 96 jaar overleden Grietje Bras – Joling
  10. Op 29 juni is in de leeftijd van 83 jaar overleden Jan Esschendal

Zingen: Lied 731: 2

2      Zij raken niet vergeten die over zijn gegaan

tot U, want in uw heden bewaart Gij hun bestaan.

Hun namen zijn verzekerd in uw gedachtenis,

Gij zult ze blijven spreken tot die dag aan zal breken

waarop het wachten is.

 

  1. Op 8 juli is in de leeftijd van 64 jaar overleden Jantje Klaver – van Wieren
  2. Op 13 juli is in de leeftijd van 70 jaar overleden Jantje Aaltje Tillema – ten Hool
  3. Op 29 juli is in de leeftijd van 62 jaar overleden Jantje Houkes – Barelds
  4. Op 30 juli is in de leeftijd van 88 jaar overleden Berendina Scholten – Meijerink
  5. Op 16 augustus is in de leeftijd van 78 jaar overleden Dick van Manen
  6. Op 17 augustus is in de leeftijd van 79 jaar overleden Jantien Altena – Nevels
  7. Op 21 augustus is in de leeftijd van 73 jaar overleden Sent Lodewijk Meijer
  8. Op 8 september is in de leeftijd van 89 jaar overleden Geertien Scholten – Derksen
  9. Op 15 september is in de leeftijd van 76 jaar overleden Jantje Wassen – Keen
  10. Op 20 september is in de leeftijd van 59 jaar overleden Hendrik Geert Koers
  11. Op 21 september is in de leeftijd van 74 jaar overleden Wemeltje Kiers – Abbing
  12. Op 17 oktober is in de leeftijd van 95 jaar overleden Grietje Kuipers – Jansen

En wij steken een kaars aan voor allen die wij hier niet genoemd hebben

 

Zingen: Lied 731: 3

 3      Vergeet niet hoe wij heten, wij heten naar uw naam.

Uit duizenden gebeden stelt zich uw eenvoud saam.

Want zo zijt Gij gebroken, gelijk het ene licht,

van naam tot naam gesproken,

van dag tot dag ontloken, zo zien wij uw gezicht.

 

Voor ieder die dat wil is er nu gelegenheid om een kleine kaars aan te steken. Ter nagedachtenis aan hen die in onze herinnering voortleven en die wij vanmorgen willen herdenken.

 

We nemen nu een moment van stilte in acht en zingen daarna staande: Lied 725

1      Gij boden rond Gods troon, die van uw aangezicht

de weerglans verder draagt op vleugels van het licht,

draagt met uw stem ons mensenlied opdat het zingt

alleen voor Hem!

2      O heiligen vanouds, die ons zijn voorgegaan

en alle strijd voorbij nu rond uw koning staan,

uw grote koor in ’t zoete licht van zijn gezicht

zingt ons nu voor!

3      Gij heiligen van hier, zing met uw aardse stem

hoezeer uw hart verlangt naar ’t nieuw Jeruzalem.

Hef dan het hoofd en leef voorgoed haar tegemoet.

God zij geloofd.

4      Ook ik zing voluit mee de glorie van zijn Naam;

met hart en ziel ben ik zijn liefde toegedaan!

Dat tot het eind, mijn leven lang, vol van gezang

om Hem mag zijn!

Gebed om de opening van het Woord

Schriftlezing: Filippenzen 2: 1 – 11

Zingen: Lied 324

 

1   Wat vrolijk over U geschreven staat:

dat Gij zijt de gloed van al wat leeft,

de ziel die vonkt of als een brand uitslaat,

de adembron die ons te drinken geeft.

2      Wat vurig staat geschreven: dat Gij komt

“redden wat verloren is”, dat woord,

dat Gij het hart hebt, ogen, dat Gij hoort,

“Ik zal er zijn”, zonsopgang, nieuw verbond.

3      Dat hoge woord, geschreven wit op zwart,

trouw van trouw, hoe heeft het ons bevrijd,

beschaamd, vervoerd, getroost, dan weer getart.

Hoe dorsten wij te weten wie Gij zijt.

Korte overdenking

Orgelspel

Zingen: Lied 793

1      Bron van liefde, licht en leven,

voor elkaar zijn wij gemaakt

door uw hand elkaar gegeven,

door uw vinger aangeraakt.

Laat ons op uw toekomst hopen,

gaandeweg U tegemoet;

dat wij samen lachend lopen

in uw grote bruiloftsstoet.

2      Bron van liefde, licht en leven

zon die hartverwarmend schijnt,

woord van hogerhand gegeven,

trouw en teder tot het eind –

al zou ons een vijand haten,

al gaat zelfs de liefste heen,

liefde zal ons nooit verlaten:

Gij laat ons geen dag alleen.

3      Bron van liefde, licht en leven,

laat uw vreugde in ons zijn;

is de blijdschap weggebleven,

liefde maakt van water wijn.

Dat wij dan elkaar beminnen

zó dat zelfs de dood niet scheidt;

niets kan liefde overwinnen –

liefde heeft

Inzameling van de gaven

Slotlied (staande): Lied 753

1      Er is een land van louter licht waar heil’gen heersers zijn.

Nooit gaat de gouden dag daar dicht in duisternis of pijn.

2      Daar is het altijd lentetijd, in bloei staat elke plant.

Alleen de smalle doodszee scheidt ons van dat zalig land.

3      Men ziet het veld aan de^overkant in groene luister staan,

als Isral ’t beloofde land zag over de Jordaan.

4      Maar ach de stervelingen staan hier huiverend terzij

en durven niet op weg te gaan, het duister niet voorbij.

5      Hing niet het wolkendek zo zwart van twijfel om ons heen,

wij zouden ’t land zien van ons hart, dat ’t hemels licht bescheen.

6      God, laat ons staan als Mozes hier hoog in uw zonneschijn,

en geen Jordaan, geen doodsrivier zal scheiding voor ons zijn.

Zegen

Gemeente: Amen (3x).