Voorganger: Ds. K. v d Sloot uit Voorthuizen,
Organist: Jouke Hordijk uit Sleen.
Liturgie
Welkom en mededelingen
Zingen intochtspsalm (staande) : Ps. 89: 1
Stil Gebed, Bemoediging en Groet
Zingen (nog staande): Ps. 89: 4
Inleiding op de dienst
Gebed
Zingen: Lied 935
Woord van Leven
Zingen: ‘medley’ Joh. de Heer 7 en 213:
Als g’ in nood gezeten, geen uitkomst ziet,
wil dan nooit vergeten: God verlaat U niet.
Vrees toch geen nood, ’s Heren trouw is groot,
en op ’t nacht’lijk duister, volgt het morgenrood.
Schoon stormen woeden, ducht toch geen kwaad;
God zal u behoeden, uw toeverlaat.
’t Scheepke onder Jezus’ hoede,
met zijn kruisvlag hoog in top,
neemt als arke der verlossing
allen, die in nood zijn, op.
Al staat de zee ook hol en hoog
en zweept de storm ons voort,
wij hebben ’s Vaders Zoon aan boord
en veilig strand voor ‘t oog.
Gebed bij de opening van de Schrift
Schriftlezing: Marcus 4: 35 – 5: 1 NBV21
Zingen: Gez. 467: 1, 2 en 4 (Liedboek 1973)
O eeuwige Vader, sterk in macht,
wiens arm betoomt der baren kracht,
die wijst de grondlooz’ oceaan
de hem gestelde perken aan,
o wil verhoren onze beê
voor hen, die zijn in nood op zee !
O Christus, wiens bestraffend woord
door wind en water werd gehoord,
die onder ’t stormen rustig sliep
en wandeld’ over ’t schuimend diep,
o wil verhoren onze beê
voor hen, die zijn in nood op zee !
O God, die ons behoeden wilt,
bescherm de broeders, wees hun schild
in storm en strijd, ga met ze mee
en red ze van ’t geweld der zee,
dat land en water wijd en zijd
lofzingen uw barmhartigheid.
Verkondiging Thema: ‘Ruwe stormen…’
Luisteren CD: ‘Ruwe stormen mogen woeden’
Gebed (voorbede – stilte – Onze Vader)
Collecte
Zingen slotlied (wijs: Gez. 393 Liedboek 1973)
De Heer beschut wie bij Hem schuilen,
Hij is een rots, een zon, een schild,
een schouder om op uit te huilen,
een stem die wind en water stilt,
Want komt de storm en striemt de regen
en loopt uw weg langs een ravijn,
laat dan zijn zorg u tot een zegen,
zijn woord de weg ten leven zijn.
Houd moed! Al gaat door duizend kuilen
uw weg niet zó als gij het wilt,
De Heer beschut wie bij Hem schuilen,
Hij is uw rots, uw zon, uw schild.
Zegen