Voorganger: ds. Pieterjan de Buck, organist: Geert Meendering.

m.m.v. Greetje Pos, dwarsfluit en de kinderen van de Kliederkerk e.a.

Liturgie:

  • Kerstliederen vóór de dienst:

zingen: lied 494:1 en 2 (melodie ‘Er is een roos ontloken’)

  1. Vanwaar zijt Gij gekomen,

wij wisten niets van U.

In onze stoutste dromen

was God nooit hier en nu.

Een nieuwe God zijt Gij

die onder ons wilt wonen,

zo ver weg, zo dichtbij.

  1. Gij zijt ons doorgegeven

een naam, een oud verhaal

uw woorden uitgeschreven

in iedere mensentaal.

Ons eigen levenslot

met uw geluk verweven,

zo zijt Gij onze God.

zingen: lied 480

  1. Geen woorden zijn te vinden

dat ik begrijpen zal

hoe God als hemels kindje

moet slapen in een stal.

U Heer, mijn levensadem,

het hoogste woord van God,

vindt minachting op aarde,

moet slapen in een grot.

  1. Een mus heeft nog zijn nestje,

zijn eigen heggentak,

een zwaluw die wil rusten

vindt veilig onderdak,

een leeuw kan zich verschansen –

moet ik mijn God dan zien

in stro van iemand anders,

een stal, zo anoniem?

  1. Kom in mijn hart en woon er,

het is geen vreemde plek,

u zelf hebt mij veroverd,

blijf in mij toegedekt.

Ik ben met ziel en zinnen

geopend, wonderstil.

Kom, wikkel U, Heer Jezus,

in diepten van mijn ziel.

zingen: lied 476:1 en 3

  1. Nu zijt wellekome, Jesu, lieve Heer,

Gij komt van alzo hoge, van alzo veer.

Nu zijt wellekome van de hoge hemel neer.

Hier al op dit aardrijk zijt Gij gezien nooit meer.

Kyrieleis.

  1. Herders op den velde hoorden een nieuw lied,

dat Jezus was geboren, zij wisten ’t niet.

‘Gaat aan gene straten en gij zult Hem vinden klaar.

Bet’lem is de stede, daar is ’t geschied voorwaar.’

Kyrieleis.

zingen: lied 505

  1. In de nacht gekomen

kind dat met geduld

eeuwenoude dromen

eindelijk vervult,

kom in onze dagen,

kom in onze nacht,

kom met uw gestage,

milde overmacht.

  1. In de nacht gekomen,

onmiskenbaar kind,

kom, doorwaai de bomen,

zachte zuidenwind,

kom in onze dagen,

kom in onze nacht,

laat uw morgen dagen,

kom – de wereld wacht.

verwelkoming door de herders

kennismaking met voorouders van Jezus

zingen: lied 477:1, 2, 3 en 4

  1. Komt allen tezamen, jubelend van vreugde:

komt nu, o komt nu naar Bethlehem!

Ziet nu de vorst der engelen hier geboren.

Komt, laten wij aanbidden,

komt, laten wij aanbidden,

komt, laten wij aanbidden die koning.

  1. De hemelse engelen

riepen eens de herders

weg van de kudde naar ’t schamel dak.

Spoeden ook wij ons met eerbiedige schreden!

Komt, laten wij aanbidden,

komt, laten wij aanbidden,

komt, laten wij aanbidden die koning.

  1. Het licht van de Vader,

licht van den beginne,

zien wij omsluierd, verhuld in ’t vlees:

goddelijk kind, gewonden in de doeken!

Komt, laten wij aanbidden,

komt, laten wij aanbidden,

komt, laten wij aanbidden die koning.

  1. O kind, ons geboren,

liggend in de kribbe,

neem onze liefde in genade aan!

U, die ons liefhebt, U behoort ons harte!

Komt, laten wij aanbidden,

komt, laten wij aanbidden,

komt, laten wij aanbidden die koning.

verdere kennismaking

orgel- en fluitspel

verdere kennismaking

zingen: ‘Waar eens David werd geboren’ (uit: Liefste lied van overzee, deel 1, nr. 48 – melodie: Once in royal David’s city)

  1. Waar eens David werd geboren,

wordt een kind in ‘t stro gelegd.

Daar ligt een geboren herder,

hem is alle plaats ontzegd.

Maar, en dit geheim is groot,

hij troont op Maria’s schoot!

  1. In de armen van zijn moeder

wordt de liefde zijn tegoed.

Daar leert hij van harte zingen

van de God die wond’ren doet.

Liefde leidt hem tot de dood,

tot hij rust vindt in haar schoot.

  1. Alle dagen van ons leven

heeft dit kind ons liefgehad,

met ontferming diep bewogen

over wie geen herder had.

Hij, die alle mensen weidt

met zijn staf van lieflijkheid.

verdere kennismaking

zingen: ‘Herders, heb je ’t wel verstaan?’ (uit: Alles wordt nieuw, deel 1, nr. 16)

  1. Herders, heb je ’t wel verstaan:

Christus is geboren.

Herders, laat je schaapjes gaan,

hoor de eng’lenkoren

zingen nu het hoogste lied:

God vergeet de mensen niet.

Laat je kudde alleen,

ga naar Bethlehem heen,

in een kribbe moet je zoeken

’t kindje in de doeken.

  1. Mensen, heb je ’t wel verstaan:

Christus is geboren.

’t Lieve leven vangt nu aan

voor wie hem behoren.

Want de vrede van de Heer

daalde op de aarde neer.

Wij zijn niet alleen,

ga naar Bethlehem heen.

In een kribbe moet je zoeken

’t kindje in de doeken.

afronding kennismaking

zingen: lied 483:1,2

  1. Stille nacht, heilige nacht!

Davids zoon, lang verwacht,

die miljoenen eens zaligen zal,

wordt geboren in Betlehems stal,

Hij, der schepselen Heer,

Hij, der schepselen Heer.

  1. Hulploos kind, heilig kind,

dat zo trouw zondaars mint,

ook voor mij hebt Ge U rijkdom ontzegd,

wordt Ge op stro en in doeken gelegd.

Leer me U danken daarvoor.

Leer me U danken daarvoor.

gebed

bijbellezing: Lucas 2:1-20

zingen: lied 503

  1. Wij staan aan een kribbe, aanschouwen de bron,

de oorsprong der schepping, de rijzende zon:

dit leven zal stralen, door God zelf bemind.

Wij groeten de toekomst, gevat in dit kind.

  1. Wij lezen Gods wezen in het kind dat hier ligt.

De nacht geeft zijn liefde een helder gezicht:

dit kind, dat ontvlamt als een aarzelend vuur,

wordt licht en geleide in ons donkerste uur.

  1. Hier tussen de schapen is Hem uit het hout

van bomen uit Eden een kribbe gebouwd.

Die is deze herder tot eerste tehuis;

en nog draagt dit hout Hem als Lam aan het kruis.

  1. Hoe diep ook het duister waarin Hij verschijnt,

zijn ster aan de hemel heeft alles omlijnd.

Hij is ons tot lichtbron in donkere nacht,

Het zonlicht van Pasen wint hier al aan kracht.

overdenking

muziek

zingen: lied 487

  1. Eer zij God in onze dagen,

eer zij God in deze tijd.

Mensen van het welbehagen,

roept op aarde vrede uit.

Gloria

in excelsis Deo.

Gloria

in excelsis Deo.

  1. Eer zij God die onze Vader

en die onze koning is.

Eer zij God die op de aarde

naar ons toe gekomen is.

Gloria in excelsis Deo.

  1. Lam van God, Gij hebt gedragen

alle schuld tot elke prijs,

geef in onze levensdagen

peis en vreê, kyrieleis.

Gloria in excelsis Deo.

gebed (intenties worden beantwoord met zingen van de laatste regel van lied 476: kyrieleis)

inzameling van de gaven (Kinderen in de knel – Oekraïne)

zingen: lied 506

  1. Wij trekken in een lange stoet

op weg naar Betlehem,

wij gaan uw koning tegemoet,

o stad Jeruzalem!

Gezegend die zijn komst begroet

en knielen wil voor Hem!

Wij loven U, koning en Heer,

koning en Heer,

Wij loven U, koning en Heer!

  1. Al zijt Gij nu nog maar een kind

zo kwetsbaar, teer en klein,

wij weten dat het rijk begint

waarvan Gij Heer zult zijn,

een rijk waarin de vrede wint

van oorlog en van pijn.

Wij loven U, koning en Heer,

koning en Heer,

Wij loven U, koning en Heer!

  1. Al gaat de vijand in het rond,

de koning van het kwaad,

al dreigt hij met zijn grote mond

dat hij U eens verslaat,

straks ligt hij dodelijk gewond

wanneer zijn rijk vergaat!

Wij loven U, koning en Heer,

koning en Heer,

Wij loven U, koning en Heer!

  1. Wij gaan op weg naar Betlehem,

daar ligt Hij in een stal

die koning in Jeruzalem

voor eeuwig wezen zal!

Laat klinken dan met luider stem

en blij bazuingeschal:

Wij loven U, koning en Heer,

koning en Heer,

Wij loven U, koning en Heer!

wegzending en zegen

zingen: Ere zij God

Vanuit de Dorpskerk

wensen wij u

hoopvolle Kerstdagen toe.