KERKDIENST 3e kerstdag
Voorganger: dhr. Albert Metselaar
Organist: dhr. Bert Otten
Liturgie
Orgelspel
Afkondigingen door de ouderling van dienst
Intochtslied = Psalm van deze zondag is Psalm 147:
Psam 147: 1, 2, 3
Laat ons in stil gebed onze harten openen voor de Heer, zodat iedereen persoonlijk in zijn hart aan Hem voor kan leggen, wat hem of haar bezig houdt, om het daarna even los te kunnen laten…….
(Stilte laten vallen.)
Bemoediging en groet.
Drempel/Kyriëgebed.
Wet van de liefde – gedicht……
We vervolgen het lied van deze zondag, psalm 147: 4, 5 en 7
Gebed voor de opening van de Schrift.
Genesis 28: Jakobs droom in Betel
10 Jakob verliet dus Berseba en ging op weg naar Charan. 11 Op zijn tocht kwam hij bij een plaats waar hij bleef overnachten omdat de zon al was ondergegaan. Hij pakte een van de stenen die daar lagen, legde die onder zijn hoofd en ging op die plaats liggen slapen. 12 Toen kreeg hij een droom. Hij zag een ladder die op de aarde stond en helemaal tot de hemel reikte, en daarlangs zag hij Gods engelen omhoog gaan en afdalen. 13 Ook zag hij de HEER bij zich staan, die zei: ‘Ik ben de HEER, de God van je voorvader Abraham en de God van Isaak. Het land waarop je nu ligt te slapen zal ik aan jou en je nakomelingen geven. 14 Je zult zo veel nakomelingen krijgen als er stof op de aarde is; je gebied zal zich uitbreiden naar het westen en het oosten, naar het noorden en het zuiden. Alle volken op aarde zullen wensen zo gezegend te worden als jij en je nakomelingen. 15 Ikzelf sta je terzijde, ik zal je overal beschermen, waar je ook heen gaat, en ik zal je naar dit land terugbrengen; ik zal je niet alleen laten tot ik gedaan heb wat ik je heb beloofd.’ 16 Toen werd Jakob wakker. ‘Dit is zeker,’ zei hij, ‘op deze plaats is de HEER aanwezig. Dat besefte ik niet.’ 17 Eerbied vervulde hem. ‘Wat een ontzagwekkende plaats is dit,’ zei hij, ‘dit is niets anders dan het huis van God, dit moet de poort van de hemel zijn!’ 18 De volgende morgen vroeg zette Jakob de steen die hij als hoofdsteun had gebruikt rechtop, en wijdde hem door er olie over uit te gieten. 19 Hij gaf die plaats de naam Betel; vroeger heette het daar Luz. 20 Daarna legde hij een gelofte af: ‘Als God mij terzijde staat en mij op deze reis beschermt, als hij mij brood te eten geeft en kleren aan mijn lichaam, 21 en als ik veilig terugkom bij mijn verwanten, dan zal de HEER mijn God zijn. 22 Deze steen die ik gewijd heb, zal dan een huis van God worden – en ik beloof dat ik u dan een tiende deel zal afstaan van alles wat u mij geeft.’ |
Lied 90a O God die droeg ons voorgeslacht: 1, 2 en 3.
lezing: Lucas 2
21 Toen er acht dagen verstreken waren en hij besneden zou worden, kreeg hij de naam Jezus, die de engel had genoemd nog voordat hij in de schoot van zijn moeder was ontvangen. 22 Toen de tijd was aangebroken dat ze zich overeenkomstig de wet van Mozes rein moesten laten verklaren, brachten ze hem naar Jeruzalem om hem aan de Heer aan te bieden, 23 zoals is voorgeschreven in de wet van de Heer: ‘Elke eerstgeboren zoon moet aan de Heer worden toegewijd.’ 24 Ook wilden ze het offer brengen dat de wet van de Heer voorschrijft: een koppel tortelduiven of twee jonge gewone duiven.
25 Er woonde toen in Jeruzalem een zekere Simeon. Hij was een rechtvaardig en vroom man, die uitzag naar de tijd dat God Israël vertroosting zou schenken, en de heilige Geest rustte op hem. 26 Het was hem door de heilige Geest geopenbaard dat hij niet zou sterven voordat hij de messias van de Heer zou hebben gezien. 27 Gedreven door de Geest kwam hij naar de tempel, en toen Jezus’ ouders hun kind daar binnenbrachten om met hem te doen wat volgens de wet gebruikelijk is, 28 nam hij het in zijn armen en loofde hij God met de woorden: 29 ‘Nu laat u, Heer, uw dienaar in vrede heengaan, zoals u hebt beloofd. 30 Want met eigen ogen heb ik de redding gezien. 31 die u bewerkt hebt ten overstaan van alle volken: 32 een licht dat geopenbaard wordt aan de heidenen en dat tot eer strekt van Israël, uw volk.’
Lied 90a 4, 5 en 6.
Preek
Lied 478: 1 en 4.
Gebeden. Gezamenlijk uitgesproken ‘Onze Vader’
De inzameling van de gaven:
Slotlied
Lied 482, er is uit ’s werelds duistre wolken, 1, 2 en 3.
Zegen, door de gemeente beantwoord.
3x Amen gemeente