Voorganger: Ds. Peter den Braanker

 

M.m.v. het koor “Sursum Corda” uit Gramsbergen/Ane

o.l.v. Harold Gossen

Organist: Ronald IJmker

 

Liturgie

 

 Lied van de maand (te zingen voor de dienst): Lied 719

1      Loof God voor de vruchten van boomgaard en land,

loof God voor de boer, op vooruitgang gebrand,

de oogst met de hulp van machines volbracht,

geduldig gedaan met verenigde kracht.

2      Loof God voor de vruchten van over de zee,

van ver nemen schepen de oogst met zich mee:

verzonden door buren, hun naam onbekend,

gegeven door God die ons allemaal kent.

3      Loof God voor de vruchten uit aarde en mijn,

ze worden bewerkt tot ze handelbaar zijn:

voor olie, voor ijzer, voor steenkool en goud,

loof God die ze geeft omdat Hij van ons houdt.

4      Loof God voor de vruchten van kennis en brein,

de drang tot ontdekken van wat er kan zijn:

voor dromen en daden en alles dat leidt

tot^een wereld van hoop en van menselijkheid.

5      Loof God voor de vruchten van liefde alom,

van leiders naar volgers maar ook andersom:

dat ieder geleid wordt, geduldig en goed,

naar vrijheid en dat men zal worden gevoed.

Welkom

Aanvangslied (staande): Lied 218

1      Dank U voor deze nieuwe morgen, dank U voor elke nieuwe dag.

Dank U dat ik met al mijn zorgen bij U komen mag.

2      Dank U voor deze mooie aarde, dank U voor sterren, maan en zon.

Dank U dat U ons wilt bewaren, kracht en levensbron.

3      Dank U dat alle vogels zingen, dank U voor elke boom in bloei.

Dank U voor zoveel goede dingen, dank U dat ik groei.

4      Dank U voor steun in moeilijkheden, altijd ziet U naar mensen om.

Dank U voor vrienden en voor vreemden die ik tegenkom.

5      Dank U voor alle mooie klanken, al wat ik zien en horen kan.

Dank U – o God, ik U danken dat ik danken kan.

Groet:

Voorganger:   In de Naam van de Vader en de Zoon

en de Heilige Geest.

Onze hulp is in de naam van de Heer,

Gemeente:      die hemel en aarde gemaakt heeft,

Voorganger:   die trouw blijft tot in eeuwigheid

Gemeente:      en niet laat varen het werk van zijn handen

Gebed van toenadering

(gemeente gaat zitten)

Het koor zingt:       – Peace like a river

– Dit is een morgen (lied 216 uit NLB)

Kyrië-gebed

Gloria-lied: Lied 150a

1      Geprezen zij God! Gij engelenkoor

dat steeds naar Hem hoort, prijs Hem om zijn Woord!

Gij hemelen, loof Hem wiens hand alles schiep,

die allen daarboven tot dankzegging riep.

2      Geprezen zij God! Gij allen op aard,

aanbid Hem die u als kind’ren aanvaardt.

Loof Hem die uw Heer is met juichende stem.

Beantwoord zijn liefde: leef altijd voor Hem!

3      Geprezen zij God! Laat alles wat leeft

nu zingen voor Hem die alles ons geeft.

Laat juub’len het orgel, laat harp en trompet

de glorie doen klinken van Hem die ons redt.

4      Geprezen zij God! Ons lied is gewijd

aan Hem die altijd ons helpt en geleidt.

Om zijn goede schepping, om hemels genot,

zijn gunst en vergeving: geprezen zij God!

De kinderen gaan naar de Weme

Gebed om de opening van het Woord

1e Schriftlezing: Leviticus 19: 1-2 en 9 – 18

Zingen: Lied 286

1      Waar de mensen dwalen in het donker,

draai je om en zie het nieuwe licht,

zie het licht dat God ons gaf in Jezus,

zie de mens die ieder mens verlicht.

Refr.:      Want het licht is sterker dan het donker

                En het daglicht overwint de nacht,

                Zoek je weg niet langer in het duister,

                keer je om en zie Gods nieuwe dag.

2      Waar de mensen lijden onder onrecht

in een wereld die geen vrede vindt,

heb vertrouwen, draag het kruis met blijdschap,

er is licht dat alles overwint.

Refr.:      Want het licht is sterker dan het donker

                En het daglicht overwint de nacht,

                Zoek je weg niet langer in het duister,

                keer je om en zie Gods nieuwe dag.

3      Steek een kaars aan tegen al het duister,

als een teken in een bange tijd,

dat ons leven niet in wanhoop eindigt

dat de vrede sterker is dan strijd.

Refr.:      Want het licht is sterker dan het donker

                En het daglicht overwint de nacht,

                Zoek je weg niet langer in het duister,

                keer je om en zie Gods nieuwe dag.

2e Schriftlezing: Lucas 16: 19 -31

Het koor zingt:       – Er is een God die hoort

– Lof aan de Heer

Preek

Orgelspel

Zingen: Lied 839

1      Ik danste die morgen toen de schepping begon,

Ik danste de dans van de sterren, maan en zon,

de golvende velden en de deinende zee

en alles wat ademt dat danste mee.

 Refrein:  Dans, dans, en doe maar mee met mij.

                Ik ben de heer van de dans, zegt Hij.

                Ik ga je voor, Ik haal ook jou erbij

                want Ik ben de heer van de dans, zegt Hij.

2      De dans werd vergeten en het ritme verstoord;

het lied van de schepping werd zelden nog gehoord.

Ik kwam hier op aarde om een gloednieuw begin,

in Bethlehem zette de dans weer in.

 Refrein:  Dans, dans, en doe maar mee met mij.

                Ik ben de heer van de dans, zegt Hij.

                Ik ga je voor, Ik haal ook jou erbij

                want Ik ben de heer van de dans, zegt Hij.

 3      Ik danste voor blinden, die riepen om licht.

Ik gaf aan verschopten een stem, een nieuw gezicht.

Ik danste voor kinderen, de koning te rijk.

Ik danste het lied van gerechtigheid.

 Refrein:  Dans, dans, en doe maar mee met mij.

                 Ik ben de heer van de dans, zegt Hij.

                 Ik ga je voor, Ik haal ook jou erbij

                want Ik ben de heer van de dans, zegt Hij.

 4      De dans leek te breken, maar Ik deelde het brood.

Ik danste uit liefde veel sterker dan de dood.

Die liefde leeft in je nu Ik dans met jou,

de dans van de schepping, de dans van de trouw.

 Refrein:  Dans, dans, en doe maar mee met mij.

                Ik ben de heer van de dans, zegt Hij.

                Ik ga je voor, Ik haal ook jou erbij

                want Ik ben de heer van de dans, zegt Hij.

 Het koor zingt:       – Liefde is de Bron

– Groot is de naam van God

Gebeden

Inzameling van de gaven

Slotlied (staande): Lied 753

1      Er is een land van louter licht waar heil’gen heersers zijn.

Nooit gaat de gouden dag daar dicht in duisternis of pijn.

2      Daar is het altijd lentetijd, in bloei staat elke plant.

Alleen de smalle doodszee scheidt ons van dat zalig land.

3      Men ziet het veld aan d^overkant in groene luister staan,

als Israël ’t beloofde land zag over de Jordaan.

4      Maar ach de stervelingen staan hier huiverend terzij,

en durven niet op weg te gaan, het duister niet voorbij.

5      Hing niet het wolkendek zo zwart van twijfel om ons heen,

wij zouden ’t land zien van ons hart, dat ’t hemels licht     bescheen.

6      God, laat ons staan als Mozes hier hoog in uw zonneschijn,

en geen Jordaan, geen doodsrivier zal scheiding voor ons zijn.

Zegen

Zingen: Amen (3x)

Het koor zingt:       – Zingt een nieuw lied