Viering heilig Avondmaal

Voorganger: Ds. Peter den Braanker

Organist: Geert Meendering

 

Liturgie

 

Lied van de maand (te zingen voor de dienst): Lied 319

Welkom

Aanvangslied (staande): Lied 221

Groet:

Voorganger:                    In de Naam van de Vader en de Zoon

en de Heilige Geest.

Onze hulp is in de naam van de Heer,

Gemeente:                     die hemel en aarde gemaakt heeft,

Voorganger:                    die trouw blijft tot in eeuwigheid

Gemeente:                     en niet laat varen het werk van zijn handen

Gebed van toenadering

(gemeente gaat zitten)

Zingen:                          Lied 919

Kyrië-gebed

Gloria-lied:                    Lied 225

Gebed om de opening van het Woord

1e Schriftlezing:             2 Korintiërs 8: 1 – 15

Zingen:                          Lied 687: 1 en 2

2e Schriftlezing:             2 Korintiërs 9 : 6 – 15

Zingen:                          Lied 687: 3

Preek / Orgelspel

Zingen:                          Lied 653: 1, 2, 5 en 7

Nodiging

Tafelgebed:

Voorganger:                    De Heer zij met u.

Gemeente:                     Zijn Geest in ons midden.

Voorganger:                    Heft uw harten omhoog.

Gemeente:                     Wij heffen ons hart op tot God.

Voorganger:                    Brengen wij dank aan de Heer, onze God.

Gemeente:                     Hij is het waard onze dank te ontvangen.

Tafelgebed:                    Nr. 9 van het Dienstboek

Zingen:                          Lied 405: 3 en 4

Tafelgebed:                    Nr. 9 van het Dienstboek

We bidden het Onze Vader

Vredegroet:

Voorganger:                    De vrede van de Heer zij altijd met u

Gemeente:                      En met uw geest.

Voorganger:                    Deelt dan nu in zijn gaven, want zo wil de Heer met ons zijn.

Breken en delen

Als afsluiting van het Avondmaal zingen we: Lied 981: 1, 4 en 5

Dankgebed

Inzameling van de gaven

Slotlied (staande):          Lied 905: 1, 3 en 4

1. Wie zich door God alleen laat leiden,
enkel van hem zijn heil verwacht,
weet hem nabij, ook in de tijden
die dreigend zwart zijn als de nacht.
Want wie op God alleen vertrouwt,
heeft nooit op zand zijn huis gebouwd.

3. Laat dan uw stilte ook uw kracht zijn
en leef uw leven opgewekt.
Laat Gods genade u genoeg zijn,
die voor u uit zijn sporen trekt.
Hij is het zelf die ons voorziet;
wat ons ontbreekt, ontgaat hem niet.

4. Zing maar en bid, en ga Gods wegen,
doe wat uw hand vindt om te doen.
Weet dat de hemel zelf u zegent,
U brengt naar weiden fris en groen.
Wie zich op God alleen verlaat,
weet dat hij altijd met ons gaat.

Zegen

Zingen:                          Amen (3x)