- Keti Koti betekent ‘Ketenen verbroken’. Zo heet de dag waarop in Nederland elk jaar de slavernij herdacht wordt en de vrijheid gevierd. Ongeveer 150 jaar geleden kwam er een einde aan de slavernij in Suriname en de Nederlandse Antillen, die toen koloniën van Nederland waren.
Van de naam Keti Koti kende ik heel lang niet de werkelijke betekenis. Ik wist dat het een onafhankelijksheidsviering was, maar over de diepere achtergronden werd in het verleden weinig gesproken en er werd toen ook bijna geen aandacht aan gegeven. Na de eeuwwisseling kwam er via de media meer aandacht. Vooral op de televisie werd het verhaal goed uitgelicht. Nu, in juli 2023, heeft de scriba van onze Protestantse Kerk, op de PKN-site het verhaal (van nu) nog eens verwoord.
PKN – Voor God gelijk
Het onderliggende thema van slavernij is racisme: het benadelen of uitsluiten van mensen op basis van huidskleur of afkomst. In de slavernij werd dat concreet met een ‘superieur ras’ – de witte Nederlanders/ Europeanen – en een zogenaamd ‘inferieur ras’: de slaven van Afrikaanse herkomst, waarbij de eerste groep de tweede inzette voor eigen gewin. Als kerk hadden we toch beter moeten weten, zou je denken. In Christus is er immers, slaaf noch vrije. (Galaten 3) Alle mensen zijn beelddrager van hun Schepper en voor God gelijk. Zeer terecht dus, deze schuldbekentenis. Maar niet genoeg, want na woorden komt het op daden aan. Wat moeten voor de Protestantse Kerk in Nederland en haar leden die daden zijn? Zit het ‘m in meer diversiteit in onze kerkelijke gemeenten? Zou onze witte kerk meer toenadering moeten zoeken tot zwarte? Dat zeker, en uiteraard met respect voor de afzonderlijke eigen gewoontes, traditie en vorm, in een wederzijdse en gelijkwaardige relatie. Maar hebben we ook niet – en misschien wel eerst – individueel nog een enorme slag te maken? Het superioriteit denken zit in ons witte mensen – kerkgangers of niet – nog altijd ingebakken, meer dan we zelf beseffen, vrees ik.
Moderne slavernij
In Nederland – en op meer plekken in het Westen – leven de meeste mensen lang en gelukkig. We zijn goed geschoold, verdienen genoeg en er is weinig corruptie. Ondanks alle crises hebben we de boel aardig onder controle. Dat maakt dat we ons al zelf, snel top of the bill vinden; de hoogste aap op de rots. Het verklaart de reserve ten opzichte van vreemdelingen: zijn die wel net zo ‘beschaafd’ als wij, kunnen ze zich wel aanpassen aan onze moderne liberale cultuur? Als we hen al welkom heten, is dat vaak als goedkope arbeidskrachten in onze kassen, op onze bouwplaatsen en in onze fabrieken. Over aanpassen gesproken: als het daar om de hoogte van het loon en om sociale voorzieningen gaat, vinden we verschil blijkbaar heel gewoon. En hoe zit het met onze kledingkeuze? Om een voorbeeld te noemen: hoe normaal vinden we het dat er voor het produceren van kleding extreem veel water nodig is, zoveel dat meren droogvallen met alle gevolgen voor het milieu van dien? Om maar niet te spreken over de arbeidsomstandigheden in de kledingindustrie. Of het nu om het Westland of Bangladesh gaat, het gebeurt allemaal omdat wij uiteindelijk liever een ander tekort doen dan dat we zelf moeten inleveren, bijvoorbeeld door een eerlijke prijs te betalen. Zo zwart-wit is het. En blijkbaar vinden we dat we dat kunnen maken. Dit is slavernij in een hedendaags jasje: moderne slavernij.
Ds. René de Reuver, scriba generale synode. Bovenstaande woorden zijn (ook) te lezen in ons kerkblad de Zandloper (van juli en augustus)én het complete artikel kun je vinden op de website van de Protestantse Kerk Nederland.
Allemaal fijne zomermaanden gewenst.
Webbeheerder Petrus Hollenga