In deze dienst zal de Heilige Doop bediend worden aan:
Hilde Anna-marie,
dochter van Henk en Anneke Maat
Voorganger: ds. Peter den Braanker
Organist: dhr. Dre Kruizenga
Liturgie
Orgelspel
Welkom door de ouderling van dienst
Aanvangslied (staande): Lied 216
1 Dit is een morgen als ooit de eerste,
zingende vogels geven hem door.
Dank voor het zingen, dank voor de morgen,
beide ontspringen nieuw aan het woord.
2 Dauw op de aarde, zonlicht van boven,
vochtige aarde, geurig als toen.
Dank voor gewassen, grassen en bomen,
al wie hier wandelt, ziet: het is goed.
3 Dag van mijn leven, licht voor mijn ogen,
licht dat ooit speelde waar Eden lag.
Dank elke morgen Gods nieuwe schepping,
dank opgetogen Gods nieuwe dag.
Groet:
Voorganger: In de Naam van de Vader en de Zoon
en de Heilige Geest.
Onze hulp is in de naam van de Heer,
Gemeente: die hemel en aarde gemaakt heeft,
Voorganger: die trouw blijft tot in eeuwigheid
Gemeente: en niet laat varen het werk van zijn handen
Gebed van toenadering
(gemeente gaat zitten)
Zingen: Lied 791: 1, 2, 3 en 6
1 Liefde, eenmaal uitgesproken als uw woord van het begin,
liefde, wil ons overkomen als geheim en zegening.
2 Liefde, die ons hebt geschapen, vonk waarmee Gij zelf ons raakt, alles overwinnend wapen, laatste woord dat vrede maakt.
3 Liefde luidt de naam der namen waarmee Gij U kennen laat.
Liefde vraagt om ja en amen, ziel en zinnen metterdaad.
6 Liefde boven alle liefde, die zich als de hemel welft
over ons: wil ons genezen, bron van liefde, liefde zelf!
Kyrië-gebed
Zingen: Dank U (mel. Lied 218)
1 Dank U voor deze rijke zegen
Dank U voor dit klein mensenkind
Dank U voor dit beginnend leven
Dat vandaag begint.
2 Dank U voor alle fijne dingen
Dank U voor al wat leeft en bloeit
Dank U dat wij hier mogen zingen
Dank U voor al wat groeit.
3 Dank U voor heel dit nieuwe leven
Dank U voor dit klein mensenkind
Dank U wij zullen liefde geven, dat dit ons verbindt
Doopbediening:
– Inleidend woord / Onderwijzing / Doopgebed
– De doopouders komen nu met hun kind en alle andere kinderen, die dat willen, rondom de doopvont staan.
– Naamgeving
Henk en Anneke: met welke naam willen jullie, dat je kind genoemd zal zijn bij God en bij de mensen?
Antwoord van de ouders………..
– Uitgieten van het water in de doopvont
– De doop wordt bediend
– Zegen
– Zingen: Verbonden met vader en moeder
1 Verbonden met vader en moeder, natuurlijk het meest met die twee,
maar ook met de andere mensen vier jij dit feest met ons mee.
Refrein: Je hebt al een naam, maar je krijgt er één bij op dit feest want jij wordt gedoopt in de naam van de Vader, de Zoon en de Heilige Geest.
2 Je bent al een tijdje bij mensen, je naam is bij ons al vertrouwd en dus is het tijd om te vieren, dat God die je kent, van je houdt.
Refrein
3 Je bent een begrip aan het worden; steeds meer mensen noemen je naam; ook God begint jouw naam te roepen en dus zijn we hier nu tezaam.
Refrein
4 Nu mag je gaan leven met mensen verbonden in liefde en trouw omdat zij vandaag bij dit dopen Gods Naam legden naast die van jou.
Refrein
Aanbieden van de doopkaars en doopkaart
Doopvragen:
Voorganger: de naam van Hilde is nu door de doop verbonden met de Naam van de drie-enige God.
Aan jullie, Henk en Anneke, stel ik de volgende vragen:
– vertrouwen jullie Hilde toe aan God op lichte en op donkere wegen, in voorspoed en in tegenspoed?
– geloven jullie dat zij in de doop het teken en zegel
heeft ontvangen van de liefde van God?
– beloven jullie je kind trouw te zijn, wat de toekomst ook brengen zal, in gedachten houdend dat zij gedoopt is?
Wat is hierop jullie antwoord?
Vraag aan de gemeente om te gaan staan en te antwoorden op de volgende vraag:
– Wilt u, gemeente, een kring van licht om deze ouders en hun kind heen zijn en hen dragen in uw gebeden?
Wat is hierop uw antwoord?
We zingen nu staande: Kind wij dragen je op handen (mel. Lied 913: “Wat de toekomst brengen moge”)
1 Kind, wij dragen je op handen
naar het water van de bron.
Want jouw leven mag niet stranden,
Niet vergaan in het waarom.
Refrein: Door het water, vroeg of later,
kom je dicht bij het geheim.
In de hoge hemel staat er,
dat je kind van ’t licht mag zijn.
2 Als jouw naam wordt uitgesproken
over duister water heen,
is jouw eenzaamheid doorbroken,
ben je hier niet meer alleen.
Refrein:…..
3 Water, water laat het stromen,
teken en herinnering,
van een eeuwig heimwee dromen,
van een altijd nieuw begin.
Refrein:……
4 Opgenomen en verbonden
met de Naam die vrede is,
gaat jouw leven niet ten onder
en het wordt niet uitgewist.
Refrein:……
Gebed om de opening van het Woord
1e Schriftlezing: Genesis 17: 1 – 8
Zingen: Lied 803: 1 en 2
1 Uit Oer is hij getogen, aartsvader Abraham,
om voortaan te geloven in ’t land van Kanaän,
om voortaan als een blinde te zien een donker licht,
om voortaan helderziende te zijn op God gericht.
2 Uit Oer is hij getogen ten antwoord op een stem,
die riep hem uit den hoge op naar Jeruzalem.
En allen die geloven zijn Abrahams geslacht,
geboren uit den hoge, getogen uit de nacht.
2e Schriftlezing: Galaten 4: 1 – 6
Zingen: Lied 803: 3 en 6
3 Uit Abraham geboren die zo gezworven heeft
is, wie om God te horen gestorven is en leeft:
het volk van de profeten, de stam van het verbond,
het volk dat hier beneden de stem van God verstond.
6 En allen die geloven zijn Abrahams geslacht,
geboren uit den hoge, getogen uit de nacht.
De stad die zij verbeiden die staat in wit en goud
aan ’t einde van de tijden voor iedereen gebouwd.
Overdenking
Zingen: Lied 538
1 Een mens te zijn op aarde in deze wereldtijd,
is leven van genade buiten de eeuwigheid,
is leven van de woorden die opgeschreven staan
en net als Jezus worden die ’t ons heeft voorgedaan.
2 Een mens te zijn op aarde in deze wereldtijd,
is komen uit het water en staan in de woestijn,
geen god onder de goden, geen engel en geen dier,
een levende, een dode, een mens in wind en vuur.
3 Een mens te zijn op aarde in deze wereldtijd,
dat is de dood aanvaarden, de vrede en de strijd,
de dagen en de nachten, de honger en de dorst,
de vragen en de angsten, de kommer en de koorts.
4 Een mens te zijn op aarde in deze wereldtijd,
dat is de Geest aanvaarden die naar het leven leidt:
de mensen niet verlaten, Gods woord zijn toegedaan,
dat is op deze aarde de duivel wederstaan.
Gebeden
Inzameling van de gaven
Slotlied (staande): Lied 416
1 Ga met God en Hij zal met je zijn,
jou nabij op al je wegen met zijn raad en troost en zegen.
Ga met God en Hij zal met je zijn.
2 Ga met God en Hij zal met je zijn:
bij gevaar, in bange tijden, over jou zijn vleugels spreiden.
Ga met God en Hij zal met je zijn.
3 Ga met God en Hij zal met je zijn:
in zijn liefde je bewaren, in de dood je leven sparen.
Ga met God en Hij zal met je zijn.
4 Ga met God en Hij zal met je zijn,
tot wij weer elkaar ontmoeten, in zijn Naam elkaar begroeten.
Ga met God en Hij zal met je zijn.
Zegen
Zingen: 3x Amen
Na afloop van de dienst is er gelegenheid Henk en Anneke geluk te wensen met de doop van Hilde