Voorganger: ds. Pieterjan de Buck,

Organist: Geert Meendering.

Liturgie

Zondagskind: Hadassah Knegt

VOORBEREIDING

zingen: (staande)   psalm 130:1 en 2

bemoediging en groet

vg:         Onze hulp is de Naam van de Eeuwige

zk:         die hemel en aarde gemaakt heeft,

die het voor ons opneemt,

vg:         die ons doet opstaan

en die ons doet opbloeien.

 

zk:         Ik verlang naar de Heer

die ons laat zien

hoe belangrijk liefde en aandacht is.

 

allen:  God, uit de diepte roepen we tot U!

Luister naar ons bidden, Heer,

want zonder U zijn we nergens.

 

zk:         Ik kijk uit naar de Heer,

want Hij maakt goed

wat verkeerd is gegaan,

zoveel houdt Hij van ons.

 

allen:  Eeuwige, U draagt ons dag aan dag.

Zelfs midden in de nacht

waakt u over ons leven.

 

vg:         Genade, barmhartigheid en vrede

zij u van God, de Vader,

en van Christus Jezus, onze Heer.

allen: Amen.

zingen:              psalm 130: 3 en 4

(we gaan zitten)

kyriegebed

zingen:              lied 1010:1, 2 en 3

leefregel: Jesaja 2:1-5

(dagtekst van Taizé van donderdag 27 februari 2025)

zingen: lied 339f

DIENST VAN HET WOORD

gebed

 bijbellezing: Johannes 11:1-4, 17-44

zingen:               gezang 291  (uit: Liedboek voor de kerken, 1973)

  1. Nooit kan ’t geloof te veel verwachten,

des Heilands woorden zijn gewis.

’t Faalt aardse vrienden vaak aan krachten,

maar nooit een vriend als Jezus is.

Wat zou ooit zijne macht beperken?

’t Heelal staat onder zijn gebied!

En wat zijn liefde wil bewerken,

ontzegt Hem zijn vermogen niet.

 

  1. Die hoop moet al ons leed verzachten.

Komt, reisgenoten, ’t hoofd omhoog!

Voor hen, die ’t heil des Heren wachten,

zijn bergen vlak en zeeën droog.

O zaligheid niet af te meten,

o vreugd, die alle smart verbant!

Daar is de vreemd’lingschap vergeten

en wij, wij zijn in ’t vaderland!

overdenking

 orgelspel

zingen:             ‘Zij die stom zijn’

(uit: Verzameld Liedboek), melodie: psalm 47

 

  1. Zij die stom zijn, ver heen, koud, steen in steen,

zij die in doodswoestijn onvindbaar zijn:

wie weet hun naam, wat heeft met hen gedaan

die genoemd wordt Gij, onvoorstelbaar Gij,

die ’t verloren kind schreiend zoekt en vindt,

die het leven zelf uit de dood opdelft.

  1. Hoe in duisternis dit bestaan ook is,

hoe zwart mijn verdriet, wanhoop wordt het niet,

omdat Gij God zijt die mijn leven leidt,

Gij volstaat voor mij, zijt mijn zekerheid.

Van uw aangezicht straalt mijn ogenlicht.

Komen zal de dag dat ik rusten mag.

  1. Die rampzalig zijn, zullen zalig zijn.

Die verworpen zijn, zullen in U zijn.

Die zich keerden van u, zij vinden U.

Onbeminden, om niet bemind door U.

Lachen wordt gehoord als uw laatste woord

dit verscheurd heelal prachtig maken zal.

GEBEDEN EN GAVEN

 

berichten van overlijden, waarna we zingen: lied 919:4

 

gebed

(*voorbede *stilte *zingen: ‘Onze Vader, bron en licht’

muziek en tekst van Hindrik van der Meer en Eppie Dam:

Onze Vader, bron en licht,

laat uw naam ons heilig blijven,

hier benard, door ons ontwricht

die uw woorden onderschrijven.

En nog bidden wij met smart,

laat uw rijk op aarde komen;

bind uw wil ons op het hart

en wij ademen volkomen.

Reik ons brood voor alledag

en vergeef wat wij misdeden,

zoals onze hand vergaf

wie tekortdeed in ’t verleden.

Hoed ons voor de diepe nacht,

leid ons niet op blinde paden;

red ons, zijn wij in zijn macht,

uit de handen van het kwade.

Onze Vader, want Gij zijt

meer dan alle aardse namen,

groot in kracht en heerlijkheid,

tot in alle tijden. Amen.

  • aandacht voor Veertigdagentijdkalender

inzameling van de gaven

zingen: lied 547

 wegzending en zegen