Classispredikant Wim Beekman viert voor het eerst sinds anderhalf jaar weer avondmaal, met een medicijnbekertje en een cupcake-papiertje. Het wordt een avondmaal met een gouden randje…
De boot ligt weer in het water, het weer is zomers geworden en de wind is gunstig. Dus steken we op zaterdag het meer bij ons dorp over en brengen we de nacht door in de watersportplaats aan de overzijde van het water.
Op zondagmorgen gaan we voor het eerst sinds tijden weer naar de kerk. Achter in de kerk staan brood en wijn klaar voor het avondmaal. Dat mogen we meenemen naar onze plaats. De wijn in een medicijnbekertje, en een los stukje brood op een papiertje van cupcakes.
De ouderling van dienst vertelt dat we avondmaal zullen vieren. ‘Heilig Avondmaal’, zegt hij eerbiedig. Nooit eerder heb ik in de kerk het avondmaalbrood in een cupcake-papiertje ontvangen. Zelden beleefde ik een zo heilige avondmaalviering.
Misschien dat ik door deze viering van de maaltijd van de Heer ook zo geroerd ben, omdat ik al bijna een half jaar geen avondmaal meer in de kerk gevierd heb. Ruim een jaar lang heb ik kerkdiensten op een beeldscherm meegevierd. Mooi, maar op afstand.
Het avondmaal werd daarin meestal overgeslagen. Een enkele keer zag ik het via de camera. Nooit heb ik in die tijd brood en wijn kunnen voelen, ruiken en proeven. De dominee zegt het zo in de dienst: “Het onzichtbare wordt zichtbaar, het niet tastbare wordt tastbaar.”
Ineens voel ik hoe ik het gemist heb de afgelopen anderhalf jaar. Dat is nieuw voor mij. Als kind vond ik het vaak eindeloos duren, en ik mocht er ook niet aan meedoen. Als dominee ervaarde ik geregeld ‘gedoe’ over de viering.
Over de manier waarop bijvoorbeeld. Of we allemaal aan tafels zouden zitten, of naar voren lopen. En of de kinderen nu wel of niet mochten meevieren. Dat ging er niet altijd heilig aan toe. Nu, in dit mooie watersportdorp, op een stille zondagmorgen, voel ik wat ‘heilig’ is.
Dat niet de vorm het verschil maakt. Dat opstaan en naar voren lopen, of gaan aanzitten aan een avondmaalstafel, of in de bank blijven zitten met je eigen brood en wijn, niet het verschil maakt. Dat een zilveren avondmaalstel of een cupcake-papiertje niet het verschil maakt.
Maar dat ik iets van heiligheid voel als het menselijke ineens raakt aan het goddelijke. Als wat gewoon is zomaar overloopt in wat bijzonder is. Als ik de lieve Heer herken in zijn lieve kinderen. Als voor het hemelse brood een cupcake-papiertje niet te min is.
Best wel lastig om uit te leggen wat precies ‘heilig’ is. Ik kan het alleen vieren, voelen, proeven, ruiken. Heilig is wat van boven komt. Heilig is wat me raakt van binnen, en wat me bemoedigt in mijn dagen. Waardoor de dagelijkse dingen soms zomaar ineens even een gouden randje krijgen.
Zachtjes neurie ik mee met het lied op de beamer: Als de kerk van liefde leest, is het feest.