Enerzijds zoeken kleine (wijk)gemeenten en dorpskerken naar mogelijkheden om toekomstgericht te zijn in een tijd van verandering. Anderzijds ontwikkelt een aantal nieuwe vormen van kerk-zijn zich tot volwassen geloofsgemeenschappen. Hoe is het onderling contact tussen deze bestaande gemeenten en nieuwe vormen van kerk-zijn? Het mozaïek van kerkplekken is in beweging.
Binnen de Protestantse Kerk in Nederland bestaat momenteel één huisgemeente. Nog eens vijftien gemeenten zijn met het breed moderamina van de classes in gesprek over de mogelijkheid ook huisgemeente worden. Dat wil niet zeggen dat deze gesprekken leiden tot de opheffing van de gemeente, zodat een doorstart als huisgemeente mogelijk wordt. Het gesprek hierover wordt juist gevoerd om te kijken naar mogelijkheden om toekomstgericht gemeente te blijven. De oplossing wordt meestal gezocht in samenwerking of samenvoeging.
In één classis is inmiddels een werkgroep ‘huisgemeente’ aangesteld. In de zuidelijke classes is het idee van een samenwerkingsorgaan op grond van ordinantie 2 artikel 7 besproken. De breed moderamina van de classes vinden het belangrijk om samenwerking te stimuleren. Daarnaast bestaat er een sterke behoefte aan een lichtere vorm van gemeente-zijn met een lichtere bestuursstructuur.
In het algemeen zijn de beperkte bestuurskracht en het geringe aantal leden redenen om de stap naar huisgemeente te overwegen. De zware verantwoordelijkheid voor het beheer van een gebouw, het verlangen om het gebouw als plek van samenkomst te behouden én het verlangen van een groep gemeenteleden om geloofsgemeenschap te blijven, spelen een rol in het proces. De kracht van de kleine groep wordt meer en meer ontdekt of herontdekt. Menigeen ervaart in de kleine kring geloofsverbondenheid en ontvangt hier beslissende impulsen voor het persoonlijk geloof.
Huisgemeente in Groenekan
De voormalige gemeente Groenekan heeft tot op heden als enige gekozen om huisgemeente te worden. Na uitvoerig overleg werd in 2019 besloten tot opheffing van de gemeente en tot oprichting van een huisgemeente. Nu is er een kleinschalige gemeenschap van 30 mensen, die samenkomen om te vieren, te leren en te dienen. Dat dienen strekt zich ook uit naar het dorp. De huisgemeente Groenekan kent geen kerkenraad maar een commissie, die werkt onder verantwoordelijkheid van de kerkenraad van de naburige gemeente Bilthoven Zuiderkapel. Wanneer ambtelijke aanwezigheid noodzakelijk is, bijvoorbeeld bij de bediening van het heilig avondmaal, komt deze vanuit de naburige gemeente. De huisgemeente heeft geen voorganger, een van de leden vervult de rol van aanspreekpunt en coördinator en is theologisch en pastoraal geschoold. Het voormalige kerkgebouw was verkocht en wordt nu voor de erediensten gehuurd. Ieder zondag is er een eredienst en in het winterseizoen is er bijbelkring, catechese en kinderclub. De catechese wordt samen met de naburige gemeente De Vuursche georganiseerd. Pastoraal werker Gerrit van Ginkel ervaart het als zegen dat de leden op de vertrouwde plek rondom het Woord van God bijeen komen: “We zijn eigenlijk gewoon doorgegaan. De kleine groep is trouw gebleven. Een paar mensen uit de regio bezoeken onze kerkdiensten ook. De huisgemeente Groenekan heeft als geloofsgemeenschap haar weg gevonden.” Deze huisgemeente voert de vijf basistaken, die de synode voor elke vorm van kerk-zijn heeft genoemd, op haar manier goed uit.
Lees ook: Stappenplan en modelregeling voor start van een huisgemeente
Van pioniersplek naar kerngemeente
De afgelopen jaren zijn veel nieuwe vormen van kerk-zijn ontstaan. Verspreid over Nederland zijn er nu 150 pioniersplekken, bijna 200 kliederkerken, een aantal leefgemeenschappen en monastieke initiatieven. Enkele pioniersplekken verkennen de mogelijkheid om kerngemeente te worden. Naar verwachting zijn er de komende vijf jaar 30 tot 70 initiatieven die kerngemeente willen worden. Daardoor kunnen deze missionaire geloofsgemeenschappen zich verder ontwikkelen.
De Rotterdamse pioniersplek ‘Geloven in Spangen’ werd in juni 2020 officieel een kerngemeente. Er zijn ongeveer 400 mensen vanuit diverse culturen betrokken bij deze nieuwe vorm van kerk-zijn. Geloven in Spangen is onder andere actief met wijkdiners, zwemlessen voor vrouwen, vieringen en huisgroepen. Voormalig pionier van ‘Geloven in Spangen’, Nico van Splunter, zei hierover: “We wilden zelf verantwoordelijkheid dragen voor de keuzes die we maken. Geloven in Spangen is een ander type kerk dan de Pelgrimsvaderskerk, waaruit ons missionaire initiatief ontstond. Wij wilden graag doorgroeien en verder met pionieren. Financieel zijn we al een jaar of vijf niet meer afhankelijk van de Pelgrimsvaderskerk. We willen volwaardig onderdeel zijn van de Protestantse Kerk en tegelijk zelfstandig, zodat we niet eerst goedkeuring van een andere kerkenraad hoeven vragen als we een besluit willen nemen.” Er is een kernraad met verschillende ambtsdragers. Eén van hen is bevoegd voor te gaan en de sacramenten te bedienen. Deze kerngemeente is gelijkwaardig aan de andere wijkgemeenten in Rotterdam.
Verbinding
Op een aantal plaatsen is een sterke binding tussen de bestaande (wijk)gemeenten én pioniersplekken, kliederkerken, leefgemeenschappen en monastieke initiatieven. Soms is een pioniersplek ontstaan uit een zogenaamde moedergemeente. Soms is een predikant of kerkelijk werker verbonden aan een wijkgemeente én een pioniersplek. Sommige pioniersplekken zijn door middel van een kerkenraadscommissie verbonden aan een naburige kerkenraad. Op een aantal plaatsen is er weinig of geen contact. Het spreekwoord ‘Onbekend maakt onbemind’ is dan voelbaar. Soms zijn er gevoelens van concurrentie. Uit de band en ontmoetingen, die er wel zijn, blijkt hoe verrassend en vruchtbaar lokaal onderling contact is. In Utrecht vond in 2019 een ontmoeting plaats tussen vier vertegenwoordigers van pioniersplekken, vier vertegenwoordigers van wijkgemeenten, twee leden van de Algemene Kerkenraad en twee medewerkers van de Dienstenorganisatie. Zij gingen samen aan tafel en spraken over het geloof in God en de praktijk van kerk-zijn in Utrecht. Al eerder had de protestantse gemeente Utrecht gesprekken georganiseerd. Elkaar persoonlijk en in het geloof in God leren kennen, delen in wat de kerk voor de stad kan betekenen en het delen van visie op kerk-zijn werd als verrijkend ervaren. Zouden dit soort ontmoetingen niet in elke streek of stad moeten plaatsvinden? De kerkenraad van een wijkgemeente of dorpskerk kan 1x per jaar de vertegenwoordigers van een nieuwe vorm van kerk-zijn uit de omgeving uitnodigen voor uitwisseling van ervaringen. En andersom. Zo kan het mozaïek van kerkplekken verder gestalte krijgen.
Terug naar de kern
Elke geloofsgemeenschap moet de tijd nemen voor bezinning. Om te onderscheiden waar het op aankomt, is het belangrijk de kern van ons kerk-zijn opnieuw te verwoorden. Juist als je weet wie je bent, waar je voor staat en wat jouw identiteit is, kun je meebewegen met wat deze tijd van je vraagt. Onzekerheid over de eigen identiteit maakt dat men zich meer vastklampt aan regels, aan hoe iets altijd is gegaan. Binnen een veelheid aan mogelijkheden is de vraag naar de kern essentieel. Daarom werd in de nota ‘Mozaïek van kerkplekken’ uitvoerig gesproken over de essentie van kerk-zijn. Vanuit de essentie kun je uitwaaieren naar diversiteit. Vanuit de ene belijdenis ‘Jezus is Heer’ stroomt een diversiteit aan gaven, samengebundeld in het ene lichaam van Christus (I Korintiërs 12).
Essenties van kerk-zijn
Die kern bestaat uit drie relaties: de relatie met God, met elkaar en met de wereld. Het DNA van de kerk bestaat uit vier strengen: eenheid, heiligheid, katholiciteit en apostoliciteit. Het rapport ‘Mozaïek van kerkplekken’ weegt deze zaken en maakt een praktische vertaalslag. Dat resulteert in tien essenties voor kerk-zijn die passen bij de huidige situatie. Deze essenties omschrijven wat minimaal nodig is om een zelfstandige (kern)gemeente binnen de Protestantse Kerk te zijn. Een groep mensen die:
- door de Geest wil leven uit Gods genade in Jezus Christus.
- regelmatig in het openbaar samenkomt rondom Woord en sacramenten.
- samen een doorgaande geloofsgemeenschap wil vormen.
- zich missionair en diaconaal inzet voor de wereld, te beginnen in de eigen context.
- bestaat uit tenminste tien volwassenen die hun gaven inzetten voor de kerkplek.
- zelf de verantwoordelijkheid op zich neemt voor het beleid en de financiën.
- onder leiding van een kernraad, met tenminste drie belijdende leden van de Protestantse Kerk die ook een kerkelijk ambt bekleden.
- een kernraad hebben met tenminste één ambtsdrager die bevoegd is om het Woord en de sacramenten te bedienen.
- verbonden is met de kerk als groter geheel, in het bijzonder de Protestantse Kerk.
- meewerkt aan toezicht en aan de behandeling van klachten en conflicten.
De nota ‘Mozaïek van Kerkplekken’ uit april 2019 beschrijft onder andere de praktijk van nieuwe vormen van kerk-zijn en kwam met voorstellen om te komen tot lichtere regelgeving. Zo kan een volwassen pioniersplek sinds 2019 ‘kerngemeente’ worden. De nota laat zien dat de missionaire praktijk allerlei vragen oproept rond kerk, ambt en sacrament. Wat hoort bij het wezen en de roeping van kerk-zijn? Waar is aanpassing noodzakelijk? De meeste reacties op het rapport kwamen vanuit kleine gemeenten: “Dit hebben ook wij nodig!” Op grond hiervan besloot de synode om na te gaan hoe de regelgeving voor kleine gemeenten eenvoudiger en lichter kan worden. Dit mondde uit in het rapport ‘Lichter ingevuld’.
Lichter ingevuld
In het veelkleurige mozaïek van de kerk is de kleine gemeente voluit deel van de kerk. Deze grondtoon is uitgangspunt geweest van de werkgroep ‘Kleine Gemeenten Lichter’ en klinkt ook nadrukkelijk door in het rapport ‘Lichter Ingevuld’. De werkgroep kreeg van de synode in april 2019 de opdracht te onderzoeken welke mogelijkheden de huidige kerkorde kent voor kleine gemeenten en zo nodig voorstellen te doen voor aanvulling van die mogelijkheden. In de winter van 2019/2020 vonden vier bijeenkomsten plaats, waar honderden kerkenraads- en gemeenteleden aanwezig waren en hun mening gaven. De werkgroep benadrukt dat aanpassingen in de structuur nuttig zijn. Daaraan vooraf moet een breed bezinningsproces op de kern van gemeente-zijn plaatsvinden. Een gemeente herken je niet aan het bouwwerk van kerkenraad, colleges en commissies, maar aan hoe ze eredienst, diaconale, pastorale en missionaire inzet en geestelijke vorming in stand houdt, zoals vermeld in artikel IV van de kerkorde. Dit zijn de vijf basistaken van elke gemeente. Op welke manier komt elke vorm van kerk-zijn toe aan deze vijf basistaken? Wat betekent het wanneer na verloop van enkele jaren blijkt dat een gemeente of pioniersplek één van de taken veronachtzaamt of aan enkele taken niet toe komt?
Pleidooi
De werkgroep sloot af met een pleidooi om los te komen van de ‘nog’-beleving: het denken in termen van een voorspelbare en onontkoombare uitkomst van krimp. Dit pleidooi werd zeer breed herkend tijdens de bijeenkomsten en gesprekken. Achter de herkenning leeft het verlangen om een nieuwe taal te oefenen die het perspectief versterkt voor eigentijdse geloofsgemeenschappen in het kerkmozaïek. Het is een perspectief dat betekenisvol kan zijn voor mensen van deze tijd. Tegelijkertijd is de gehechtheid aan vertrouwde vormen sterk en kan deze gehechtheid het zicht op vernieuwing ontnemen. De werkgroep pleit daarom voor het op gang brengen van een brede bezinning op (echt) nieuwe vormen van gemeente-zijn, die kan uitmonden in een toekomstgerichte visie op onze kerk waarin verschillende gemeentevormen samen het kerkmozaïek vormen. Het is van belang om bij deze bezinning in ieder geval de roeping van de vijf basistaken te betrekken, de ambten en vormen van leiding in de gemeente, en de zelfstandigheid van de gemeente.
De vormen van kerk-zijn, die zich de laatste jaren voordoen, zijn een waardevolle aanvulling op de praktijk van de bestaande gemeenten in dorpen en steden. De bestaande gemeenten zijn een spiegel voor de pioniersplekken en andere nieuwe vormen van kerk-zijn.
Voor wie verder wil lezen: Vergelijking van ecclesiologische essenties voor ‘kerngemeenten’
Bron: