Het Coronavirus raakt ons kerk-zijn in het hart, aldus ds. René de Reuver, scriba generale synode. Hij is ontroerd over de initiatieven die gemeenten ontwikkelen om de komende weken toch vorm te geven aan kerk-zijn. Gods Geest vindt altijd wegen…
Het zijn vreemde tijden. Het Corona-virus krijgt steeds meer grip op onze samenleving. Grote bijeenkomsten zijn afgelast, velen zitten in quarantaine. Dit alles om het virus zoveel mogelijk in te dammen.
Ook als kerkgemeenschap treft dit ons. Nog nooit heb ik meegemaakt dat de overheid oproept om geen bijeenkomsten – en dus ook kerkdiensten – meer te beleggen met meer dan 100 kerkgangers. En dat we als kerk hier gehoor aan geven. Met als gevolg dat deuren van veel lokale kerken zondag gesloten blijven. Bovendien zullen ouderen en zieken veel minder bezocht gaan worden. Al is het maar om elkaar niet te besmetten.
Deze dingen raken ons kerkzijn in het hart. De kerkdienst is de plek waar de lofzang gaande gehouden wordt en naar elkaar omzien is wezenlijk voor de kerk.
Gelukkig betekenen de beperkende maatregelen niet dat we met elkaar geen kerk kunnen zijn. Het is verrassend hoeveel creatieve ideeën er al zijn opgeborreld.
Al deze initiatieven ontroeren mij. Ze illustreren hoe het gemeente-zijn ons ter harte gaat. Naast alle zorg en onzekerheid over het virus zien we hoe Gods Geest altijd wel weer wegen vindt waarlangs onze voet kan gaan (psalm 25). Bij deze tekst sta ik zondag stil in mijn meditatie (zondag 15 maart, NPO2, 9.20 uur).
Hoe bijzonder dit alles ook, toch hoop ik van harte dat het Corona-virus snel wordt ingedamd zodat het gewone leven weer z’n gang kan nemen en we elkaar, ook in de kerk, weer kunnen ontmoeten.
De komende Veertigdagentijd zullen we veel meer tijd thuis doorbrengen. Voor sommigen zal het leven extra stil, voor anderen veel rustiger zijn. Dit alles maakt deze Veertigdagentijd wel heel bijzonder. Laten we van de gelegenheid te baat grijpen om meer tijd te nemen voor bezinning en gebed. Naar het woord van Jezus is onze binnenkamer daar zeer geschikt voor.
Mijn ogen zijn gevestigd
op God, of Hij mij redt.
Mijn hart, hoezeer onrustig,
heb ik op Hem gezet.
Kan ik de nacht verduren,
waarin Gij verre zijt?
Gij zult mijn voeten sturen
in ’t duister van de tijd.
Maar wees mij dan genadig
en richt mijn leven op,
dat ik opnieuw gestadig
kan gaan in ’s levens loop.
Mijn hart, hoezeer onrustig,
heb ik op U gezet,
Mijn ogen zijn gevestigd
op U, tot Gij mij redt.
(Liedboek 25a. Tekst Willem Barnard, bij Psalm 25)
Bron: Website Protestantse Kerk Nederland