za 27 okt. 2018

Bron: Website Protestantse Kerk Nederland

De dorpskerk is bij uitstek de plek waar mensen samen kunnen komen, betoogt Jolanda Tuma, dorpskerkenambassadeur van de Protestantse Kerk. Of ze nu gelovig zijn of niet-gelovig.

Theologie is er niet alleen voor de gelovigen, maar voor de hele samenleving. Het zijn de woorden van Addy van der Woerd (26), één van de genomineerden voor de Jonge Theoloog des Vaderlands. Volgens het Centraal Bureau voor de Statistiek zou Addy behoren tot de meerderheid van niet-religieuzen. Hij geeft namelijk aan niet te behoren bij een kerkgenootschap.

Als dorpskerkambassadeur ben ik ontzettend blij met zijn woorden en zou vanuit mijn functie willen zeggen: ‘De dorpskerk is er niet alleen voor de gelovigen, maar voor de hele samenleving’.

Het is alsof we leven op de grens van vroeger en later. Nederland heeft de veren van de verzuiling allang van zich afgeschud, maar het CBS hanteert deze veren nog steeds om de bevolking te bevragen en een conclusie te trekken: het aantal ‘religieuzen’ is in de minderheid! In de tussentijd is er een generatie opgegroeid die vaak heel bewust bezig is met religie en zingeving, maar dit niet meer verbindt met een traditionele geloofsgemeenschap.

De dorpskerk staat bij uitstek op die grens van vroeger en later. Enerzijds is er de vaak kleine geloofsgemeenschap die de eeuwenoude liturgie gaande houdt, maar het vaak moeilijk vindt om aan te sluiten bij de ‘jeugd van tegenwoordig’, anderzijds is er de betrokkenheid van de hele dorpsgemeenschap bij dat unieke gebouw in het dorp. Nu kunnen we wachten tot het CBS concludeert dat de ‘religieuzen’ niet meer te vinden zijn, maar dat kan nog wel even duren.

‘Monnikenwerk’

Kunnen we in de tussentijd niet gewoon de deuren openzetten en met elkaar in gesprek gaan? Niet over de vraag hoe als geloofsgemeenschap te overleven, maar over de vraag wat ons bindt als dorpsgemeenschap en hoe de kerk als instituut, als gebouw en als inspiratiebron hierin een rol speelt.

Ga nu eens niet tegenover elkaar staan als ‘gelovigen’ en ‘niet-gelovigen’ maar ga als dorpsbewoners aan tafel zitten en bevraag elkaar eens op wat je bezighoudt, wat je inspireert.

In de afgelopen jaren heb ik gezien wat er gebeurt als je de deuren van de dorpskerk opent en mensen aan tafel vraagt. Eén fantastisch voorbeeld kwam voort uit de vraag van een kunstenaar uit het dorp: “Kunnen we op een aantal woensdagen de kerken als atelier gebruiken? Als tegenprestatie zetten we de deuren in de avonduren open, zodat mensen binnen kunnen komen.” Het project kreeg de titel ‘Monnikenwerk’.

Eén van de kunstenaars, Anjet van Linge, zette een grote steen in de kerk met de woorden ‘Kyrie eleison’. Eén voor één hakte ze de letters uit. Monnikenwerk. ’s Avonds kwamen mensen de kerk binnen, zagen de steen en werden onmiddellijk aan het denken gezet door die eeuwenoude woorden. Ze werden ontroerd, vielen stil en gingen met elkaar in gesprek over wat ontferming betekent in het eigen leven. ‘Nee, ik heb niets met geloof, maar die woorden…’

De Dorpskerkenbeweging zoekt naar verbinding tussen kerk en dorp, zet tafels neer en nodigt mensen uit om in gesprek te gaan over de kerk in het dorp en welke betekenis die heeft in je leven. De dorpskerkenbeweging zoekt daarmee naar een nieuwe taal, nieuwe woorden, nieuwe wegen waarbij het niet gaat om de hokjes ‘gelovig of ‘niet-gelovig’, maar om de kwaliteit van leven in het dorp en op het platteland.

Graag nodig ik de jonge theologen uit om aan dit gesprek deel te nemen. Maar ook nodig ik graag mensen uit die al lang en breed de kerk hebben verlaten. Stop nu eens met schoppen tegen die zuilen die allang zijn omgevallen, maar vertel wat jou als (volgens het CBS) ‘niet-religieuze’ beweegt, wat jou inspireert. Misschien hebben we daar als ‘religieuzen’ wel meer aan dan de preek op zondagmorgen.

Auteur: Jolanda Tuma, dorpskerkenambassadeur Protestantse Kerk

*Dit artikel verscheen op zaterdag 27 oktober in dagblad Trouw